Named as renter of a garden outside the Schoolpoort

Date: 
June 27, 1696

Leeuwenhoek was named in a notary document as the renter of a garden outside the Schoolpoort. This document is from 1696, three years after Leeuwenhoek sold his garden south of the Buitenwatersloot. It is also a year after he referred to a garden full of trees in his letter of 1695-05-18 (AB 144) to Frederik Adriaan van Reede van Renswoude.

Document: 

Not. Adriaen Leeuwenhoeck, Delft 27-6-1696

Op huijden den XXVII Junij 1696 compareerde voor mij Adriaen Leeuwenhoeck, notaris publicq bij den Hove van Holland geadmitteerd binne den stadt delft residerende ende voor de naargenoemde getuigen Sr Johan van Kinnegom (=Cunningham) wonende buijten de Schoolpoort deser stadt ter eenre, ende Sr Laurens Winterbeeck, hovenier, wonende binnen desen stadt ter andere sijde, ende bekende den eersten comparant bij desen verhuirt te hebben en den tweeden comparant van de eersten comparant bij desen gehuurt en in huire aengestaen te hebben een thuijn ende erve mette huijsinge daerinne, staende ende gelegen buijten de Schoolpoort der voors. stadt Delft, aen de stadts buijtenwegh, belend ten noorden de thuijn en Huijsinge van hem verhuirder, ten zuijden het padt, ten oosten de stadts buijtenwegh en ten westen den thuijn in huure gebruijckt werdende bij Sr Antonij van Leeuwenhoeck, hem huurder soo hij verclaerde bekend en dien volgende onnodig denzelvenen nader uijt te drucken en dat voor den tijt van twinticgh eerst comende en agtereenvolgende jaren, waarvan het eerste jaar huur ingangh sl nemen op den 1e feb. in den toecomende jare 1697 (ofte soo veel erder als den jegenwoordige huurder ontruijminge sal gelieven te doen) en sal vervolgens het eerste jaar huur verschenen en omme gecomen wesen op den 1e feb. 1698 (etc.) en dat omme en voor de somma van Honderd vier gl. tot twintigh sts. het stuck jaerlijcx een geld te betalen alle vierendeel jaars huur, een geregte vierde part, des is ge dat den huurder alle jaren in de voors. thuijn sal moeten doen brengen vijff a ses schepen misch ende vier schepen sant ofte run, sal oock vermogen soodanige boomen uijt te roeijen alle hem huurder tot desselfs gebruijck van de thuijn in de weg soude mogen staan, sonder eenige andre hooge boomen uijt te mogen roeijen, als die onbequaam en onvrugtbaar sijn en die bij hem werden uijtgeroeijt andre in plaatse te moeten stellen en sal ten expiratie van de voors. huure in den voors. thuijn moeten blijven en door hem huurder laten staan alle de fruijtboomen dewelcke hij daarin sal comen te setten, des mede de slooten in 't eerste jaar huur sallen werden uijtgediept en opgeschoten tot coaten van den verhuurder en huurder elcx helff en helff. (etc.).

Sources